dinsdag, mei 02, 2006

Het Realisme in de filosofie

Voordat ik op het Realisme in de filosofie verder inga, moet ik eerst uitleggen wat onder een feit verstaan wordt.
Wittgenstein zegt in de eerste stelling van de Tractatus:

1. De wereld is alles, wat het geval is.
1.1 De wereld is de totaliteit van de feiten, niet van de dingen.

Wittgenstein zegt hier: Een feit is een uitspraak over de wereld. Deze uitspraak kan zinvol of niet zinvol zijn (betekenis) en deze uitspraak kan waar of onwaar zijn, m.a.w. al of niet met de werkelijkheid overeenstemmen (empirie).
Een feit kan direct waargenomen worden of er is een theorie nodig om het feit waar te nemen zoals in de quantummechanica, m.a.w. een feit kan dus veel of weinig theorie behoeven om als feit in aanmerking te komen. In het naïef empirisme vallen feit en theorie samen. In het naïef empirisme komt men langs inductieve weg tot generalisatie van door experiment en observatie verkregen gegevens tot de zogenaamde natuurwetten. De natuurwetten liggen in de natuur verankerd : men behoeft ze alleen maar op te sporen. Dit wordt in de wetenschapsfilosofie het Realisme genoemd.

Dit logisch primaat van de ervaring wordt in het logisch empirisme (ofwel logisch positivisme) opgegeven .
In het logisch empirisme kan wetenschap niet met de ervaring beginnen, omdat in de observatiefase al gebruik gemaakt wordt van theoretische concepten( die doorwerken in selectieve perceptie etc. ). De inductieve werkwijze van het naïef empirisme wordt opgegeven . De natuurwetten worden niet meer beschouwd als verankerd in de natuur maar gaan fungeren als summary labels voor de feiten die door de onderzoeker worden gegenereerd. Wetenschap wordt zo een systeem van hier- en nu-uitspraken die direkt betrekking hebben op observaties . Algemene uitspraken of hypotheses kunnen geverifieerd worden d .m.v. inductie vanuit hier- en nu- uitspraken.
In het constructivisme ligt het logisch primaat in de theorie. Binnen het constructivisme is het doel van de wetenschappelijke methode: het vinden van een maximale overeenstemming tussen theorie en werkelijkheid. Dat houdt meer in dan het opgeven van het klassieke zoeken naar de waarheid. Veel belangrijker is dat in het constructivisme erkend wordt dat de (werkelijkheid) niet als gegeven wordt beschouwd. De (werkelijkheid) wordt opgevat als iets dat voortgebracht wordt. Dat kan dus ook inhouden dat de keuze van hulpmiddelen, die in een wetenschappelijk onderzoek worden gehanteerd hun eigen (werkelijkheid) kunnen genereren.
Een bijzondere tak van het constructivisme is het Pragmatisme, dat vooral in Amerika opkwam met James, Pierce, Dewey en later Rorty. In het Pragmatisme wordt het waarheidsbegrip helemaal achterwege gelaten en wordt die theorie (methode) geldig bevonden, waarmee je je doel bereikt.